CONCEPT RICHTLIJN INTERNATIONAAL MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN

door 1 augustus 2022governance

Het naleven van corporate governance regels wordt steeds belangrijker. De perikelen rondom Marc Overmars en Ajax, als gevolg waarvan belangrijke sponsoren zich op hun positie hebben beraden, laten zien dat het niet of onvoldoende naleven van governance regels simpelweg acuut continuïteitsbedreigend kan zijn. Hetzelfde moest de Landsadvocaat Pels Rijcken constateren, toen zij na een aan het licht gekomen fraude, afscheid moest nemen van haar gehele notariële poot. En in Londen loopt een door ClientEarth aangespannen bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure tegen alle 13 individuele bestuurders van Shell, vanwege het (vermeende) feit dat de bestuurders Shell niet goed voorbereiden op de energietransitie.

Tegen die achtergrond is het recente voorstel van een Richtlijn van de Europese Commissie “inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid” (hierna: de Richtlijn), een “hot item”.

>

Deze Richtlijn verplicht de lidstaten wetgeving in te voeren die ondernemingen die onder het toepassingsbereik van de Richtlijn vallen, verplicht (mogelijk) negatieve gevolgen voor mensenrechten (daarbij moet met name gedacht worden aan kinderarbeid) en milieu (i) te identificeren en (ii) deze (zo mogelijk) te voorkomen en (iii) te beperken. Dit op straffe van aansprakelijkheid van zowel (iv) de onderneming als ook (v) de bestuurders van de onderneming. Deze richtlijn zal – mede door de daarin opgenomen aansprakelijkheden – naar verwachting vergaande invloed gaan hebben op de taakuitoefening van bestuurders en commissarissen. Naar verwachting gaat de Richtlijn van grote invloed zijn op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen.

Hieronder zal worden ingegaan op het toepassingsbereik van de Richtlijn, de hoofdlijnen van de Richtlijn en tot slot de in de Richtlijn opgenomen aansprakelijkheidsbepalingen. De richtlijn bevat in totaal bijna 80 pagina’s, dus het betreft vanzelfsprekend een zeer beknopte beschrijving.

De ondernemingen zullen “passende zorgvuldigheid” (due diligence) moeten hanteren op het gebied van mensenrechten en milieu door het uitvoeren van een “stappenplan”.

Dimitry Aertssen heeft als specialismen insolventierecht en ondernemingsrecht. Hij treedt veelvuldig op als curator en bewindvoerder in faillissementen en surseances en adviseert (aandeelhouders van) ondernemingen en bestuurders bij herstructureringen en bestuurders aansprakelijkheid.

Dimitry Aertssen
Partner Thuis Partners

043-3521397

Stel uw vraag aan Sylvana Vijn van Thuis Partners

>>

Toepassingsbereik

De Richtlijn is op zich zelf alleen van toepassing op grote ondernemingen. Echter, de verplichtingen die aan die ondernemingen worden opgelegd zullen ook ongetwijfeld gevolgen hebben voor kleinere ondernemingen die zaken doen met deze grote ondernemingen.

De Richtlijn is van toepassing op ondernemingen die zijn opgericht conform de wetgeving van een Europese lidstaat en die beschikken over (i) meer dan 500 werknemers en een omzet van meer dan € 150 milj. of (ii) meer dan 250 medewerkers en een omzet van € 40 milj. waarvan 50% gerealiseerd in risicosectoren. Risicosectoren zijn onder meer vervaardiging en groothandel in textiel, leer en schoeisel, landbouw, bosbouw, visserij, voedselproductie, dranken, minerale grondstoffen, en metaalproductie.

Het omzetbegrip ziet op wereldwijde netto-omzet.

De richtlijn is ook van toepassing op ondernemingen van buiten de EU voor zover zij voornoemde omzetdrempels realiseren binnen de EU.

Het toepassingsbereik is dus zeker breder dan alleen beursgenoteerde vennootschappen.

>>>

De kern van de regeling

De richtlijn bevat verplichtingen voor ondernemingen met betrekking tot de potentiële negatieve gevolgen voor mensenrechten en milieu van hun eigen activiteiten, de activiteiten van gelieerde vennootschappen en de activiteiten in “de waardeketen”

De ondernemingen zullen “passende zorgvuldigheid” (due diligence) moeten hanteren op het gebied van mensenrechten en milieu door het uitvoeren van een “stappenplan”.

Stap 1 houdt in dat ondernemingen deze passende zorgvuldigheid onderdeel van hun beleid moeten laten zijn. Dit beleid moet jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast worden. Het beleid moet zien op (i) een beschrijving van de aanpak van de onderneming – ook op de lange termijn – van deze passende zorgvuldigheid; (ii) de ondernemingen moeten beschikken over een gedragscode waarin de regels en beginselen worden beschreven die door de werknemers en dochterondernemingen moeten worden nageleefd en (iii) moeten zij een beschrijving hebben van de processen die zijn ingevoerd om passende zorgvuldigheid toe te passen, inclusief maatregelen die zijn genomen om de naleving van de gedragscode te controleren en om de toepassing ervan uit te breiden naar vaste zakelijke relaties.

In stap 2 dienen de ondernemingen passende maatregelen te nemen om feitelijke en potentiële negatieve effecten op de mensenrechten en negatieve milieueffecten van hun eigen activiteiten of die van dochterondernemingen of van vaste zakelijke relaties te identificeren. Daarbij worden ondernemingen geacht gebruik te maken van informatie verkregen uit de hierna te noemen klachtprocedure en worden zij geacht overleg te voeren met (potentieel) getroffen groepen.

Stap 3 houdt in dat de lidstaten wetgeving moeten invoeren die de ondernemingen verplichten passende maatregelen te treffen om de op grond van stap 2 geïdentificeerde negatieve effecten (of negatieve effecten die op basis daarvan geïdentificeerd hadden moeten worden (!)) voor mensenrechten en milieu te voorkomen, of, indien preventie niet mogelijk is, afdoende te beperken.  

Stap 4 is dat de onderneming klachtprocedures moeten inrichten waarbij betrokkenen (waaronder werknemers, vakbonden, organisaties uit het middenveld, etc.) klachten kunnen indienen indien zij gerechtvaardigde bezorgdheid hebben over feitelijke of potentiële negatieve effecten op de mensenrechten en negatieve milieu aspecten van de activiteiten van de onderneming.

Stap 5 is dat ondernemingen hun eigen activiteiten, die van hun dochterondernemingen en die van hun gevestigde zakelijke relaties, voor zover deze betrekking hebben op de “waardeketen” periodiek evalueren op de doeltreffendheid van de identificatie, beperking, beëindiging en het tot een minimum beperken van de omvang van negatieve effecten.

Stap 6 is dat onderneming de aangelegenheden die onder de werking van de richtlijn vallen openbaar maken.

Dimitry Aertssen heeft als specialismen insolventierecht en ondernemingsrecht. Hij treedt veelvuldig op als curator en bewindvoerder in faillissementen en surseances en adviseert (aandeelhouders van) ondernemingen en bestuurders bij herstructureringen en bestuurders aansprakelijkheid.

Dimitry Aertssen
Partner Thuis Partners

043-3521397

Stel uw vraag aan Sylvana Vijn van Thuis Partners

>>>>

Aansprakelijkheden

De richtlijn bepaalt voorts dat ondernemingen aansprakelijk zijn voor schade indien desbetreffende onderneming (i) haar verplichtingen voortvloeiend uit stap 2 en 3 niet is nagekomen en (ii) zich als gevolg van deze nalatigheid een negatief effect heeft voorgedaan dat had moeten worden geïdentificeerd, voorkomen, gereduceerd of beëindigd of waarvan de omvang tot een minimum had moeten worden beperkt en (iii) als gevolg daarvan schade is geleden.

Voorts bepaalt de Richtlijn dat de Lidstaten moeten bewerkstelligen dat bestuurders van ondernemingen die onder het bereik van de Richtlijn vallen, bij het vervullen van hun plicht om te handelen in het belang van de onderneming rekening houden met gevolgen van hun beslissingen voor duurzaamheidskwesties, met inbegrip van, de gevolgen voor mensenrechten, klimaatverandering en milieu, ook op korte, middellange en lage termijn. De lidstaten moeten er daarbij ook voor zorgen dat hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake verzuim van de plichten van bestuurders ook van toepassing zijn op de bepalingen van dit artikel.

Onduidelijk is nog hoe de Nederlandse wetgever dit gaat implementeren. Op zich geldt het dus alleen voor bestuurders van ondernemingen die onder het bereik van de richtlijn vallen. Echter, tot nu toe zijn de Nederlandse bepalingen van bestuurdersaansprakelijkheid algemeen geformuleerde normen die voor alle ondernemingen gelden en sterk worden ingevuld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Het kan dus zeer goed zo zijn, dat deze norm uit de Richtlijn toch voor alle bestuurders van ondernemingen gaat gelden.

Kennisbank

Wij delen graag onze kennis

We hebben inmiddels al meer dan 250 artikelen in onze kennisbank opgenomen. En deze stellen wij graag aan u beschikbaar!

Vacatures

Diverse organisatie hebben vacatures

Vacatures in Limburg, Brabant en Gelderland binnen private en publieke organisaties overzichtelijk gepresenteerd.

Share This