De Governance Code Cultuur 2019, de naïviteit eindelijk voorbij? (3)

14-06-2019 | governance, toezicht | 0 Reacties

Enkele uitgangspunten van de nieuwe Governance Code Cultuur (GCC) 2019 nader besproken.

In de twee eerdere artikelen over de nieuwe GCC 2019 besprak ik de maatschappelijke ontwikkelingen die ten grondslag lagen en liggen aan de totstandkoming van de nieuwe GCC per 1 januari jl. en de acht uitgangspunten die de grondslag vormen voor de nieuwe GCC 2019.

Een uitgangspunt zal ik in dit artikel nader bespreken:

”Waarde scheppen voor en in de samenleving”. 

De organisatie realiseert haar maatschappelijke doelstellingen door culturele waarde te creëren, over te dragen en te bewaren. De GCC 2019 doet 5 aanbevelingen om dit uitgangspunt te realiseren:
 

  • 1:  “De organisatie heeft professioneel bestuur en toezicht en geeft ruimte aan betrokkenheid van belanghebbenden”.

    De aanbeveling legt de lat hoog voor wat betreft uitvoering (bestuur) en controle (toezicht). Die dienen professioneel te zijn. Dat betekent, en verstand van zaken op het aan een toezichthouder  toegewezen domein, en weten wat professioneel toezicht inhoudt. Dat betekent voor een toezichthouder, dat zij of hij werkgever van het bestuur is, een adviserende rol naar het bestuur heeft en een controlerende taak op het gevoerde beleid heeft. Het toezichthoudend orgaan (RvC) en (RvT) is collectief verantwoordelijk extern, maar kan intern competentie gebieden afspreken. En last but not least het toezicht moet onafhankelijk uitgevoerd worden, dus ook als men een kwaliteitszetel bezet, dient primair het belang van de organisatie voorop te staan.

  • 2: “De organisatie realiseert haar maatschappelijke doelstellingen op een duurzame en bedrijfsmatig verantwoorde wijze en waarborgt de artistieke integriteit (omvat ook de vakinhoudelijke integriteit bijvoorbeeld bij collectiebeheer of het presenteren van cultuur)”.

    Ook hier ligt de lat hoog, duurzaam betekent dat de culturele instelling een lange termijn visie moet ontwikkelen en liefst al bezitten, die gericht is op continuïteit. Daarnaast moet de activiteit financieel “rendabel” zijn op langere termijn en qua kern uitvoering artistiek integer. Een gek voorbeeld om dit te illustreren; een museum bijvoorbeeld dat elk jaar de begroting alleen maar sluitend krijgt door elk jaar, een topstuk uit de collectie te verkopen, voldoet aan geen van de 3 basisprincipes van deze aanbeveling.

  • 3: “De organisatie kent een integere en open cultuur. Bestuurders en toezichthouders dragen dit uit en vervullen aldus een voorbeeldfunctie”

    Dit behoeft bijna geen toelichting. Wil je als bestuurder en als toezichthouder een voorbeeldfunctie vervullen, dan bestaat het “grijze” gebied niet. Hier komt het duidelijk op gedrag aan. Evident is bijvoorbeeld dat graaien in de kas, niet is toegestaan. Maar net in dat schemergebied bevinden zich de valkuilen. Bespreek daarom rustig in een RvT eens welke valkuilen er, in de aan jouw toezicht toevertrouwde organisatie, zouden kunnen bestaan. Help elkaar die te detecteren, zou mijn advies zijn.

  • 4:  “De maatschappelijke omgeving van de organisatie is divers, evenals de kring van externe belanghebbenden. Bestuurders en toezichthouders zijn zich hiervan bewust en gaan bij het realiseren van de maatschappelijke doelstelling zorgvuldig en op evenwichtige wijze om met de verschillende belangen”.

    Deze aanbeveling plaatst de betrokken culturele organisatie nadrukkelijk midden in het maatschappelijke veld. Tevens biedt dit de organisatie een uitgelezen gelegenheid de kring van stakeholders te definiëren. Als een organisatie dat goed doet en daar programmatisch beleid op los laat maakt deze werkwijze ook mogelijk de doelstellingen van de organisatie, materieel en immaterieel duidelijker weer te geven.

  • 5:  “Bij (mede) financiering door private partijen blijft de maatschappelijke doelstelling van de organisatie centraal staan. Eventuele exploitatieoverschotten vloeien terug naar het eigen vermogen van de organisatie. Van financiers wordt verlangd dit te respecteren”.

    Dit slaat mijns inziens helemaal de brug tussen de meer ideële motieven en haar daar uit voortvloeiend maatschappelijk belang (zeg maar de Rijnlandse kant van bedrijfsvoering) , en een meer  marktgerichte financiering (de Angelsaksische wijze van bedrijfsvoering).

    Ik raad toezichthouders en bestuur aan hier vooraf transparant over te communiceren met externe financiers, dat voorkomt mogelijke belangenverstrengeling in een vroeg stadium en zorgt voor kwalitatief gemotiveerde geldschieters, in het belang van de organisatie en haar maatschappelijke doelstellingen. Mooier kan het naar mijn mening niet. Het getuigt bovendien van volwassenheid in de cultuur sector dat met deze aanbeveling ook met betrekking tot financiering van cultuurbedrijven de transparantie en de doelstellingen/ motieven worden benoemd van belangrijke stakeholders.

    Weer een stap op weg naar een volwassen sector. In een volgend artikel behandel ik een van de andere 8 uitgangspunten.

Frank van Buren is al meer dan 10 jaar actief in het vinden van kandidaten voor executive en toezichthoudende posities binnen zowel profit als non-profit organisaties. Daarnaast treedt hij op als schaduwmanager voor interim managers en fungeert hij als coach voor executives en raden van toezicht.

Frank van Buren
Partner Delfin Executives

linkedin email telefoon

06 - 523 76 777

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Share This